Dutch Meaning of decking
dek
Other Dutch words related to dek
- sieren
- decoreren
- drapering
- opstelling
- Verfraaiing
- versiering
- wapen
- doet
- dressing
- verfraaiing
- Reliefbedrukking
- verrijkende
- Girlandes
- versiering
- versierende
- sieren
- Schilderij
- Trimmen
- toedoen
- aankleden
- aankleden
- bazig
- vlechten
- opfleurend
- versiering
- jacht
- brandende
- borduren
- veren
- uitzoeken
- Fileteren
- Flapperend
- verfrissend
- ruches
- randen
- guirlandes
- gemming
- vergulden
- hangend
- juwelen
- juwelen
- veters
- banden
- vanging
- krans
- accessoires
- applicatie
- Opzichtige versiering
- aankleden
- Opsmukken
- Versieren
- filigraan
- Glinsterend (of oplichtend)
- aankleden
- herinrichting
- opnieuw doen
- slim
- opknappen (van iets)
- opscheppen
- foppen (uit)
Nearest Words of decking
Definitions and Meaning of decking in English
decking (p. pr. & vb. n.)
of Deck
FAQs About the word decking
dek
of Deck
sieren,decoreren,drapering,opstelling,Verfraaiing,versiering,wapen,doet,dressing,verfraaiing
schendende,ontsierend,demontage,Tonen,blootstelling,ontsiering,onthullend,litteken,vereenvoudigen,verwennen
deck-house => woningdek, deckhand => Dekmatroos, decker => Decker, deckel => deksel, decked => aangekleed,