Dutch Meaning of coadjutors
Medewerkers
Other Dutch words related to Medewerkers
- adjudanten
- assistenten
- aids
- leerjongens
- assistenten
- Gedeputeerden
- zinnen
- werknemers
- Medewerkers
- helpers
- hulpkrachten
- luitenants
- bedienden
- sidekicks
- adjudanten
- bedienden
- hulpwerkwoorden
- dienstmeisjes
- dienstmaagden
- handen
- hulp
- helpers
- huurlingen
- arbeiders
- benenmensen
- dienstmeisjes
- dienstmeiden
- maten
- rechterhanden
- keukenjongens
- Ondergeschikten
- moerasbewoner
- ondergeschikten
- werknemers
Nearest Words of coadjutors
Definitions and Meaning of coadjutors in English
coadjutors
one who works together with another, a bishop assisting a diocesan bishop and often having the right of succession
FAQs About the word coadjutors
Medewerkers
one who works together with another, a bishop assisting a diocesan bishop and often having the right of succession
adjudanten,assistenten,aids,leerjongens,assistenten,Gedeputeerden,zinnen,werknemers,Medewerkers,helpers
No antonyms found.
coactor => medeplichtige, co-acting => Medewerkend, coacting => samenwerkend, co-acted => Medewerkend, coacted => gedwongen,
