Dutch Meaning of cling (to)
zich vastklampen aan
Other Dutch words related to zich vastklampen aan
- Verdedigen
- standby
- zich houden (aan)
- houwen (tot)
- Vasthouden aan
- aanhouden (op)
- vasthouden (aan of met)
- houden aan
- accepteren
- adopteren
- pleitbezorger
- bevestigen
- cultiveren
- omhelzen
- Bevestigen
- afdwingen
- volg
- waarmaken
- steun
- zich (aan) hechten
- Terug
- steun
- kampioen
- koesteren
- omarmen
- opvoeden
- Opletten
- onderschrijven
- versterken
- verlaten
- Woestijn
- verlaten
- opgeven
- terugroeping
- heroverwegen
- afstand doen
- intrekken
- overgave
- terugnemen
- terugtrekken
- defect (van)
- het oneens zijn (met)
- afzweren
- terugtrekken
- teruggaan
- Tegenspreken
- betwisten
- ontkennen
- weerleggen
- geschil
- ontkennen
- negatief
- weerleggen
- herroepen
- weerleggen
- verloochend
- afzien
- intrekken
- afwijzen
- afzien van
- teruggaan
- verwerpen
- afstand doen
- verloochenen
- tegenspreken
- verwerpen
- onuitgesproken
Nearest Words of cling (to)
Definitions and Meaning of cling (to) in English
cling (to)
No definition found for this word.
FAQs About the word cling (to)
zich vastklampen aan
Verdedigen,standby,zich houden (aan),houwen (tot),Vasthouden aan,aanhouden (op),vasthouden (aan of met),houden aan,accepteren,adopteren
verlaten,Woestijn,verlaten,opgeven,terugroeping,heroverwegen,afstand doen,intrekken,overgave,terugnemen
clinches => Klem, climbs => beklimt, climbing down => Aflopen, climbing (aboard) => Klimmen (aan boord), climbed down => daalde af,