Dutch Meaning of contradict
Tegenspreken
Other Dutch words related to Tegenspreken
Nearest Words of contradict
- contradiction => tegenspraak
- contradiction in terms => tegenstrijdigheid in bewoordingen
- contradictorily => tegenstrijdig
- contradictoriness => Tegenstelling
- contradictory => tegenstrijdig
- contradistinction => contrast
- contradistinguish => Onderscheiden
- contrafagotto => Contrafagot
- contrail => Contrail
- contraindicate => contra-indiceren
Definitions and Meaning of contradict in English
contradict (v)
be in contradiction with
deny the truth of
be resistant to
prove negative; show to be false
FAQs About the word contradict
Tegenspreken
be in contradiction with, deny the truth of, be resistant to, prove negative; show to be false
het oneens zijn (met),weerleggen,uitdaging,tegenspreken,vraag,weerstaan,Weerleggen,wedstrijd,kruis,geschil
eens zijn (met),Instemmen (met),bevestigen,verifiëren,bevestigen,staven,Getuigen (voor),attesteren,authenticeren,certificeren
contradance => Contradans, contracture => Contractuur, contractually => contractueel, contractual => contractueel, contractor => aannemer,