Dutch Meaning of chucklehead
chucklehead
Other Dutch words related to chucklehead
- luchtbel
- Domkop
- clown
- kakelen
- klonk
- Doodskop
- dippen
- ezel
- dope
- mannequin
- domoor
- Gans
- golem
- gangster
- Hamerkophaai
- stugge kop
- Weet niets
- loon
- gek
- Basterd
- natuurlijk
- Nimrod
- knikje
- noedels
- verbijsterd
- Kalkoen
- Bobbelkop
- Soepkop
- raddraaier
- sloeber
- Slungel
- Beest
- vogelbrein
- Jan-van-gent (Jan-van-gent)
- boer
- Nar
- CAD
- Bloedstolsel
- kruipen
- hut
- Dodo
- Halters
- staren
- Gans
- hiel
- Onechte karetschildpad
- gek
- knobbel
- gek
- moeder
- Mok
- ninnyhammer
- neet
- Moer
- Verstrooid
- stinkdier
- Slang
- stinkerd
- aandelen
- slechterik
- jojo
- mal
- cuddlie
- Zwakke gloeilamp
- Dum-dum
- Houten klaas
Nearest Words of chucklehead
Definitions and Meaning of chucklehead in English
chucklehead (n.)
A person with a large head; a numskull; a dunce.
FAQs About the word chucklehead
Definition not available
A person with a large head; a numskull; a dunce.
luchtbel,Domkop,clown,kakelen,klonk,Doodskop,dippen,ezel,dope,mannequin
Hersenen,genie,Intellect,intellectueel,wijze,denker,whizzkid,polyhistor,Renaissancemens,tovenaar
chuckled => grijnzend, chuckle => gniffelen, chucking => opspannen, chuckhole => put, chuck-full => bomvol,