FAQs About the word buckle (down to)

zich (op) storten

concentreren (op),vallen,focussen (op),Zich toeleggen op (iets),zich vestigen (ergens),adres,benadering,Gezicht,meedoen,induiken (in)

vermijden,ontwijken,mijden,talmen,prutsen,ledig,vertraging,puinhoop,aap (er omheen),spelen

bucking up => opbeuren, buckets => Emmers, buckeroos => Buckeroos, buckboards => bokspringwagens, buckaroos => centen,