Dutch Meaning of bouncing
stuiteren
Other Dutch words related to stuiteren
- geschikt
- gezond
- robuust
- geluid
- stevig
- okay
- geheel
- In vorm
- gezond
- actief
- Wendbaar
- goed
- gezond
- hard
- hartelijk
- IJzer
- levendig
- wellustig
- sterk
- florerend
- taai
- krachtig
- gezond
- in goede conditie
- In blakende gezondheid
- goed geconditioneerd
- Goed
- poliklinisch
- bloeiende
- vrolijk
- bloeiend
- FLUSH
- winterhard
- bloeiend
- rechts
- robuust
- Vrolijk
- kwiek
- standvastig
- Vitaal
- niet-invalide
- levendig
- ongehinderd
- ziek
- uitgedaagd
- bouwvallig
- gehandicapte
- ziek
- Zwak
- stoppen
- ziek
- lam
- ziek
- ziekelijk
- ongeschikt
- ongezond
- ondeugdelijk
- Zwak
- verzwakt
- zwak
- slecht
- kreupel
- verzwakt
- teer
- uitgemergeld
- verzwakt
- kwetsbaar
- zwak
- mager
- vermoeid
- arbeidsongeschikt
- zwak
- ondervoed
- slecht
- vervallen
- ziek
- verontrust
- Ondervoed
- Versleten
- Personen met een handicap
- Bezoedeld
Nearest Words of bouncing
Definitions and Meaning of bouncing in English
bouncing (n)
rebounding from an impact (or series of impacts)
bouncing (s)
vigorously healthy
marked by lively action
bouncing (p. pr. & vb. n.)
of Bounce
bouncing (a.)
Stout; plump and healthy; lusty; buxom.
Excessive; big.
FAQs About the word bouncing
stuiteren
rebounding from an impact (or series of impacts), vigorously healthy, marked by lively actionof Bounce, Stout; plump and healthy; lusty; buxom., Excessive; big.
geschikt,gezond,robuust,geluid,stevig,okay,geheel,In vorm,gezond,actief
ziek,uitgedaagd,bouwvallig,gehandicapte,ziek,Zwak,stoppen,ziek,lam,ziek
bounciness => Soepelheid, bouncer => portier, bounced => teruggekaatst, bounce out => terugstuiteren, bounce back => Terugveren,