Dutch Meaning of birching
berkenroede
Other Dutch words related to berkenroede
- Flicking
- afranseling
- verscholen
- gesel
- kappen
- Pak slaag
- zweepslag
- bonkend
- Slagbeurt
- Riet
- knipsels
- Snijden
- raken
- zweepslag
- kloppen
- Leerbevestiging
- mishandeling
- beuken
- geseling [χəˈsɛlɪŋ]
- klap
- klappen
- stevig
- schakelen
- zonnen
- afrossen
- Walvisjacht
- Koeihuiden
- zwaaien
- stansen
- ruw leer
- beuken
- bedruipen
- slaan
- riem
- boksen
- buffeting
- klappen
- Het gezin De Swijger
- Clubben
- kraken
- Pak slaag
- hameren
- schuim
- mangelen
- peddelen
- plakken
- stuiteren
- leisteen
- Slugging
- bestraffen
- dorsen
- bonzend
- meppen
- bonkend
- flinke
- afpersing
- mishandeling
- barstend
- verpletterend
- knuppel
- afranselen
- Handboeien
- geseling
- beuken
- beuken
- quilten
- grofbewerking
- sokkend
- swatting
- vegen
- overwerk
Nearest Words of birching
Definitions and Meaning of birching in English
birching (p. pr. & vb. n.)
of Birch
FAQs About the word birching
berkenroede
of Birch
Flicking,afranseling,verscholen,gesel,kappen,Pak slaag,zweepslag,bonkend,Slagbeurt,Riet
No antonyms found.
birches => berken, birchen => berken, birched => berken, birchbark canoe => Berkenbastkano, birchbark => berkenbast,