Dutch Meaning of besetment
belegering
Other Dutch words related to belegering
- kwellen
- belegeren
- vervolgen
- pest
- pijn lijden
- angst
- plagen
- storen
- Vloek
- eg
- kwelling
- Marteling
- probleem
- verergeren
- opwinden
- irriteren
- das
- Bug
- schuren
- verliefdheid
- ongemak
- verstoren
- onrust
- nood
- storen
- hond
- ergeren
- folterend
- verwarring
- gal
- Rooster
- rouwen
- klacht
- Lastigvallen
- Harry
- hond
- pijn
- ergeren
- irriteren
- brandnetel
- onderdrukken
- overmeesteren
- overweldigen
- pijn
- ergernis
- Storen
- lastigvallen
- prikken
- prik
- vervolgen
- blussen
- rek
- rijden
- irriteren
- straffen
- steek
- prik
- spanning
- stress
- Staking
- probeer
- tiranniseren
- van streek
- irriteren
- slachtofferen
- bezorgdheid
- wringen
Nearest Words of besetment
Definitions and Meaning of besetment in English
besetment (n.)
The act of besetting, or the state of being beset; also, that which besets one, as a sin.
FAQs About the word besetment
belegering
The act of besetting, or the state of being beset; also, that which besets one, as a sin.
kwellen,belegeren,vervolgen,pest,pijn lijden,angst,plagen,storen,Vloek,eg
hulp,Assistentie,hulp,verlichten,aanzetten,bezorgen,Vrijgave,verzachten,Comfort,Console
beset => omringd, beseen => gezien, beseemly => betamelijk, beseeming => passend, beseemed => paste bij,