Dutch Meaning of aptitude
aanleg
Other Dutch words related to aanleg
- genegenheid
- affiniteit
- apparaten
- neiging
- aanleg
- neiging
- verslaving
- eetlust
- gebogen
- Bias
- bot
- aard
- flair
- genie
- Geschenk
- gewoonte
- impuls
- partijdigheid
- neiging
- voorliefde
- aanleg
- voorkeur
- neiging
- Neiging
- talent
- op maat gemaakt
- Excentriciteit
- dotatie
- Faculteit
- luxe
- gunst
- genegenheid
- sterkte
- gewoonte
- Idiosyncrasie
- leunend
- zoals
- sympathie
- partijdigheid
- patroon
- eigenaardigheid
- Oefening
- oefening
- vooroordeel
- eigenaardigheid
- routine
- singulariteit
- specialiteit
- Specialiteit
- smaak
- beurt
- manier
- eenzijdigheid
Nearest Words of aptitude
Definitions and Meaning of aptitude in English
aptitude (n)
inherent ability
aptitude (n.)
A natural or acquired disposition or capacity for a particular purpose, or tendency to a particular action or effect; as, oil has an aptitude to burn.
A general fitness or suitableness; adaptation.
Readiness in learning; docility; aptness.
FAQs About the word aptitude
aanleg
inherent abilityA natural or acquired disposition or capacity for a particular purpose, or tendency to a particular action or effect; as, oil has an aptitude to
genegenheid,affiniteit,apparaten,neiging,aanleg,neiging,verslaving,eetlust,gebogen,Bias
Allergie,afkeer,Loskoppeling,ongenoegen,afkeer,Tegengestaan,Afkeer,Onpartijdigheid,onverschilligheid,Neutraliteit
apteryx => Kiwi, apterygiformes => Kiwi's, apterygidae => Kiwi's, apteryges => apteryges, apterous => vleugelloos,