Dutch Meaning of abbreviating
bekortend
Other Dutch words related to bekortend
- korten
- inkorting
- Elideren
- reducerend
- Afkorten
- bekorting
- abstraheren
- comprimeren
- samentrekkend
- contracteren
- Snijden
- afnemend
- verteren
- afnemende
- docking
- downsizen
- afnemende
- belichaming
- vermindering
- verlaging
- modererend
- Wijziging
- Schillen
- Snoei
- Sanering
- krimpen
- kappen
- samenvattend
- taps
- Trimmen
- terugknippen
- Korting
- Inkapseling
- samenvattend
- aftrekken (van)
- samenvatten
- syncoperend
Nearest Words of abbreviating
Definitions and Meaning of abbreviating in English
abbreviating (p. pr. & vb. n.)
of Abbreviate
FAQs About the word abbreviating
bekortend
of Abbreviate
korten,inkorting,Elideren,reducerend,Afkorten,bekorting,abstraheren,comprimeren,samentrekkend,contracteren
toevoegen,verlengen,uitvergroot,uitbreidend,uitbreiding,toenemend,verlenging,verlengende,aanvullend,versterking
abbreviated => afgekort, abbreviate => afkorting, abbott lawrence lowell => Abbott Lawrence Lowell, abbotship => abdij, abbot => abt,