Dutch Meaning of vacationing
op vakantie
Other Dutch words related to op vakantie
Nearest Words of vacationing
Definitions and Meaning of vacationing in English
vacationing (n)
the act of taking a vacation
FAQs About the word vacationing
op vakantie
the act of taking a vacation
in het buitenland,gepensioneerd,overleden,weg,afwezig,weg,AWOL,vermist,uit,spijbelaar
hier,in,heden,aanwezig,deelnemende,begeleidende
vacationer => vakantieganger, vacation spot => Vakantiebestemming, vacation home => Vakantiehuis, vacation => vakantie, vacating => ontruiming,