Dutch Meaning of usurper
usurpator
Other Dutch words related to usurpator
- verbeurdverklaren
- converteren
- grijpen
- bezetten
- in beslag nemen
- stelen
- bijlage
- passend
- arrogant
- aannemen Assume
- Claim
- vorderen
- onteigenen
- piraat
- voorkomen
- grijpen
- overnemen
- bijvoegen
- kraag
- plunderen
- Verduisteren
- inbreuk maken
- Begrijpen
- in beslag nemen
- (schenden)
- buit
- verkeerd toepassen
- zich onrechtmatig toe-eigenen
- misbruik
- plundering
- bezighouden
- pers
- terugnemen in bezit
- beslag leggen
- onrechtmatige inbezitneming
- sleutel
- worstelen
Nearest Words of usurper
Definitions and Meaning of usurper in English
usurper (n)
one who wrongfully or illegally seizes and holds the place of another
usurper (n.)
One who usurps; especially, one who seizes illegally on sovereign power; as, the usurper of a throne, of power, or of the rights of a patron.
FAQs About the word usurper
usurpator
one who wrongfully or illegally seizes and holds the place of anotherOne who usurps; especially, one who seizes illegally on sovereign power; as, the usurper of
verbeurdverklaren,converteren,grijpen,bezetten,in beslag nemen,stelen,bijlage,passend,arrogant,aannemen Assume
No antonyms found.
usurped => onrechtmatig in bezit genomen, usurpature => Machtsovername, usurpatory => Uzurperend, usurpation => overrompeling, usurpant => usurpator,