Dutch Meaning of steal
stelen
Other Dutch words related to stelen
- stelen
- grijpen
- lift
- zich onrechtmatig toe-eigenen
- stelen
- grijpen
- vegen
- dief
- passend
- boost
- inbreken
- kapen
- haak
- buit
- Nick
- nip
- plukken
- plundering
- knijpen
- plundering
- zak
- oplichterij
- Zak
- in beslag nemen
- verklikker
- nemen
- Wegnemen
- meenemen
- ervandoor gaan met
- weglopen met
- ontvoeren
- carjacking
- kraag
- Begrijpen
- kaping
- omverwerpen
- Nagel
- stropen
- geweer
- Geritsel
- winkeldiefstal
- geest
- spons
Nearest Words of steal
- steakhouse => Steakhouse
- steak tartare => Steak tartaar
- steak sauce => steaksaus
- steak knife => steakmes
- steak au poivre => Steak au poivre
- steak and kidney pie => Biefstuk- en nierpastei
- steak => Biefstuk
- steadying => stabilisatie
- steady-going => standvastig
- steady state theory => Steady-state theorie
Definitions and Meaning of steal in English
steal (n)
an advantageous purchase
a stolen base; an instance in which a base runner advances safely during the delivery of a pitch (without the help of a hit or walk or passed ball or wild pitch)
steal (v)
take without the owner's consent
move stealthily
steal a base
FAQs About the word steal
stelen
an advantageous purchase, a stolen base; an instance in which a base runner advances safely during the delivery of a pitch (without the help of a hit or walk or
stelen,grijpen,lift,zich onrechtmatig toe-eigenen,stelen,grijpen,vegen,dief,passend,boost
kopen,geven,aankoop,bijdragen,heden,verlenen,doneren,Overhandigen
steakhouse => Steakhouse, steak tartare => Steak tartaar, steak sauce => steaksaus, steak knife => steakmes, steak au poivre => Steak au poivre,
