Dutch Meaning of unhooked
losgekoppeld
Other Dutch words related to losgekoppeld
- losstaand
- losgekoppeld
- gedissocieerd
- verdeeld
- Gescheiden
- afgehakt
- splitsen
- losgekoppeld
- ongedaan gemaakt
- losgemaakt
- losgekoppeld
- los van elkaar staand
- afgesneden
- Verdeeld
- losgelaten
- losgemaakt
- gescheiden
- gescheiden
- Losgemaakt
- ongetuigd
- Zijn uit elkaar gegaan
- gescheurde
- Niet gekoppeld
- ontbonden
- losgemaakt
- bevestigd
- Bijgevoegd
- gebogen
- vastgeklemd
- vastgemaakt
- vast
- opgehangen
- vast
- gebonden
- geplakt
- vastgeschroefd
- vastgesnoerd
- vastgemaakt
- vastgeknepen
- binnengehaald
- geknipt
- verbonden
- gelijmd
- opgehangen
- benut
- verbonden
- geregen
- geslagen
- vergrendeld
- gekoppeld
- genageld
- geplakt
- vastgeprikt
- gepleisterd
- geboeid
- geschroefd
- geketend
- vastgespijkerd
- aangepakt
- juk
- geniet
- vastgebonden
- omgeschakeld
- op slot
- verenigd
- gecoöpteerd
Nearest Words of unhooked
Definitions and Meaning of unhooked in English
unhooked (a.)
Without nooks and corners; guileless.
FAQs About the word unhooked
losgekoppeld
Without nooks and corners; guileless.
losstaand,losgekoppeld,gedissocieerd,verdeeld,Gescheiden,afgehakt,splitsen,losgekoppeld,ongedaan gemaakt,losgemaakt
bevestigd,Bijgevoegd,gebogen,vastgeklemd,vastgemaakt,vast,opgehangen,vast,gebonden,geplakt
unhook => loshaken, unhood => onthoeden, unhonest => oneerlijk, unhomogenized => niet-gehomogeniseerd, unhomogenised => Niet gehomogeniseerd,