Dutch Meaning of unbeseeming
ongepast
Other Dutch words related to ongepast
- onjuist
- onvoldoende
- niet van toepassing
- ongeschikt
- ongeschikt
- incapabel
- incompetent
- incongruus
- onfatsoenlijk
- ongelukkig
- ondraaglijk
- onbetamelijk
- onaanvaardbaar
- ongeschikt
- onbetamelijk
- ongeschikt
- ongeschikt
- ongelukkig
- ongeschikt
- onbevredigend
- onbetamelijk
- ongeschikt
- verkeerd
- ongepast
- Incompatibel
- onjuist
- Onbedreven
- ongelegen
- ongeschikt
- ongeschoold
- ongeschoold
- ongetraind
- ongepast
- ongeschikt
Nearest Words of unbeseeming
Definitions and Meaning of unbeseeming in English
unbeseeming (a.)
Unbecoming; not befitting.
FAQs About the word unbeseeming
ongepast
Unbecoming; not befitting.
onjuist,onvoldoende,niet van toepassing,ongeschikt,ongeschikt,incapabel,incompetent,incongruus,onfatsoenlijk,ongelukkig
toepasselijk,passend,geschikt,wordend,geschikt,passend,goed,blij,ontmoeten,mooi
unbeseem => ongepast, unbereft => onberoofd, unbereaven => onberoofd, unbenumb => ontdooien, unbent => ongebroken,