Dutch Meaning of tanker
Tanker
Other Dutch words related to Tanker
- vliegdekschip
- argosy
- bak
- ketting
- Containerschip
- Korvet
- kruiser
- snijder
- Veerboot
- vlaggenschip
- Vrachtschip
- Lichtschip
- liner
- Oorlogsschip
- Koopvaardijschip
- Koopvaardijschip
- schip
- stoomboot
- Stoomboot
- Supertanker
- handelaar
- landloper
- vervoer
- Oorlogsschip
- Vaartuig
- Motorschip
- Passagiersschip
- Bark
- Boot
- brik
- onderzetter
- torpedojager
- ijsbreker
- pantserschip
- kiel
- pakket
- zeilboot
- schoener
- schip
- Jacht
- oorlogsschip
- blaffen
- brigantijn
- karveel
- nagelknipper
- rommel
- Ketch
- vierkantgetuigd schip
- Windjammer
- zeebrug
- Zeilschip
Nearest Words of tanker
Definitions and Meaning of tanker in English
tanker (n)
a cargo ship designed to carry crude oil in bulk
a soldier who drives a tank
FAQs About the word tanker
Tanker
a cargo ship designed to carry crude oil in bulk, a soldier who drives a tank
vliegdekschip,argosy,bak,ketting,Containerschip,Korvet,kruiser,snijder,Veerboot,vlaggenschip
No antonyms found.
tankard => drinkkan, tankage => Tankage, tanka => Tanka, tank vessel => Tankschip, tank top => Tanktop,