Dutch Meaning of tacking
tacking
Other Dutch words related to tacking
- losmaken
- loskoppelen
- dissociërend
- delende
- scheidende
- afscheid
- scheidend
- scheiding
- splitsing
- ongedaan maken
- losmaken
- loskoppeling
- breken
- splitsing
- ontwrichten
- uiteenrafelend
- verdeeldheid zaaiende
- lossen
- los
- Splitsing
- ontkoppelen
- loskoppeling
- losbinden
- loskoppeling
- niet vastzettend
- loslating
- losknopen
- aftuigen
Nearest Words of tacking
Definitions and Meaning of tacking in English
tacking (n)
a loose temporary sewing stitch to hold layers of fabric together
(nautical) the act of changing tack
tacking (p. pr. & vb. n.)
of Tack
tacking (n.)
A union of securities given at different times, all of which must be redeemed before an intermediate purchaser can interpose his claim.
FAQs About the word tacking
tacking
a loose temporary sewing stitch to hold layers of fabric together, (nautical) the act of changing tackof Tack, A union of securities given at different times, a
afwijkend,zigzag,omweg,uiteenlopend,afschuiving,zwenking,schommelend,draaiend,terugkeer,uitschakelen
losmaken,loskoppelen,dissociërend,delende,scheidende,afscheid,scheidend,scheiding,splitsing,ongedaan maken
tackiness => kleverigheid, tackey => tacky, tacket => speldenknop, tacker => Nietmachine, tacked => vastgespijkerd,
