Dutch Meaning of tabulator
tabulator
Other Dutch words related to tabulator
- analyseren
- indelen
- beoordelen
- Classificeren
- catalogus
- catalogus
- categoriseren
- codificeren
- ontleden
- verdelen
- opsommen
- evalueren
- onderzoeken
- index
- inspecteren
- Onderzoeken
- order
- verminderen
- schematiseren
- sorteren
- anatomiseren
- assay
- sorteren
- afbraak
- knippen
- deconstrueren
- Diagnosticeren
- diagram
- onderzoeken
- segment
- afzonderlijk
- Verdelen
Nearest Words of tabulator
Definitions and Meaning of tabulator in English
tabulator (n)
a calculator that keeps a record of the number of times something happens
FAQs About the word tabulator
tabulator
a calculator that keeps a record of the number of times something happens
analyseren,indelen,beoordelen,Classificeren,catalogus,catalogus,categoriseren,codificeren,ontleden,verdelen
totaal,assimileren,samensmelten,consolideren,integreren,synthetiseren,verenigen,agglomeratie,samensmelten,conglomeraat
tabulation => Tabel, tabulating => tabelleren, tabulated => Getabuleerd, tabulate => tabelleren, tabulata => Tabulaten,
