Dutch Meaning of sprint
sprint
Other Dutch words related to sprint
- galop
- joggen
- race
- rennen
- snelheid
- draf
- koppelteken
- haast
- sprong
- haast
- wegrennen
- scooter
- rennen
- overslaan
- reis
- rits
- vat
- riem
- explosie
- vlam
- slag
- bout
- gebonden
- kom
- bries
- drukte
- gezoem
- kanonskogel
- galop
- kantelen
- cursus
- Haas
- haasten
- hé
- bult
- gooien
- razen
- drukte
- straaljager
- draf
- nip
- geluid
- Vacht
- ram
- scheuren
- Raket
- Geritsel
- kast
- shag
- lente
- traan
- werveling
- Garde
- zoomen
- voet (hij)
- hoef
- hotfoot
- Been (het)
- stap (langs)
Nearest Words of sprint
Definitions and Meaning of sprint in English
sprint (n)
a quick run
sprint (v)
run very fast, usually for a short distance
FAQs About the word sprint
sprint
a quick run, run very fast, usually for a short distance
galop,joggen,race,rennen,snelheid,draf,koppelteken,haast,sprong,haast
amble,kruipen,kruipen,talmen,slepen,vertraging,blijven hangen,hangen,rondslenteren,Schudden
sprinkling => besprenkeling, sprinkles => hagelslag, sprinkler system => Sproeisysteem, sprinkler => sprinkler, sprinkle => strooien,