Dutch Meaning of spoke
zei
Other Dutch words related to zei
- besproken
- zei
- gedeeld
- praatte
- vertelde
- uitgesproken
- aangekondigd
- geleed
- gearticuleerd
- gaf
- geslaagd
- gepubliceerd
- riep
- aangehaald
- geverbaliseerd
- stemhebbend
- bracht naar buiten
- geadverteerd
- bevestigd
- uitgezonden
- vermeende
- beweerde
- beweerde
- beleden
- ontstoken
- eruitflappen
- vastgeschroefd
- ademde
- uitzending
- tjilpte
- gekleed
- gekleed
- Gedeclareerd
- slepend
- geformuleerde
- hijgde
- keek
- mondeling
- mompelde
- geformuleerd
- gepost
- geproclameerd
- afgekondigd
- openbaar gemaakt
- zetten
- opgemerkt
- knorrig
- geventileerd
- geventileerd
- Gevocaliseerd
- gefluisterd
- geformuleerd
- brabbelde
- uitgezonden
- Becommentarieerd
- liggend
- stapte uit
- spinnen
- In woorden vatten
- klonk
- gespoten
Nearest Words of spoke
Definitions and Meaning of spoke in English
spoke (n)
support consisting of a radial member of a wheel joining the hub to the rim
one of the crosspieces that form the steps of a ladder
FAQs About the word spoke
zei
support consisting of a radial member of a wheel joining the hub to the rim, one of the crosspieces that form the steps of a ladder
besproken,zei,gedeeld,praatte,vertelde,uitgesproken,aangekondigd,geleed,gearticuleerd,gaf
onderdrukte,versmoord
spokane => Spokane, spoilt => verwend, spoilsport => spelbreker, spoils system => Buitensysteem, spoiling => verwennen,