Dutch Meaning of splicing
splitsing
Other Dutch words related to splitsing
- geallieerd
- assemblage
- ketting
- clusteren
- samengestelde
- liftend
- aansprekend
- combineren
- samenkomen
- convening
- koppeling
- Smelten
- bijeenkomst
- verbonden
- vergadering
- herintreden
- juk
- confedererende
- verbindend
- samenstellende
- recombinerend
- opnieuw verbinden
- hereniging
- Koppelend
- Versmelten
- toetreding
- huwelijk
- verenigend
- verenigend
- aangrenzend
- conjugerend
- doordringend
- Linken (omhoog)
- hereniging
Nearest Words of splicing
Definitions and Meaning of splicing in English
splicing (n)
a junction where two things (as paper or film or magnetic tape) have been joined together
FAQs About the word splicing
splitsing
a junction where two things (as paper or film or magnetic tape) have been joined together
geallieerd,assemblage,ketting,clusteren,samengestelde,liftend,aansprekend,combineren,samenkomen,convening
loskoppelen,delende,isolerend,afscheid,scheidend,scheiding,splitsing,breken,sectionering,losmaken
splicer => kabelsamensteller, splice => Splitsen, splenomegaly => splenomegalie, splenius muscle => M. splenius, splenius => splenius,
