FAQs About the word smilingly

glimlachend

with smiles; in a smiling mannerIn a smiling manner.

vrolijk,gelukkig,helder,opgewekt,vrolijk,van harte,jolig,opgewekt,blij,vrolijk

Tristige,donker,neerslachtig,mismoedig,troosteloos,zwaar,ellendig,moedeloos,treurig,klagend

smiling => glimlachend, smiley => smiley, smilet => glimlachend, smiler => glimlacher, smileless => glimlachloos,