Dutch Meaning of smallholder
kleinschalige boeren
Other Dutch words related to kleinschalige boeren
No Synonyms and anytonyms found
Nearest Words of smallholder
- small-grained => kleinkorrelig
- small-fruited => kleinvruchtig
- small-for-gestational-age infant => Een te kleine baby voor zijn of haar zwangerschapsduur
- smalleye hammerhead => Grijshaai
- smalley => Smalley
- smaller pectoral muscle => Kleine borstspier
- smaller => kleiner
- small-eared => kleinoor
- small-capitalization => small-cap
- small-capitalisation => small-cap
- smallholding => kleinschalige landbouw
- smallish => klein
- small-leaved lime => Kleinbladige linde
- small-leaved linden => Kleinbladige linde
- small-minded => kleingeestig
- small-mindedly => kleingeestig
- smallmouth => kleine bek
- smallmouth bass => Smallmouth bass
- smallmouth black bass => Zwartbaars
- smallmouthed bass => Smallmouth bass
Definitions and Meaning of smallholder in English
smallholder (n)
a person owning or renting a smallholding
FAQs About the word smallholder
kleinschalige boeren
a person owning or renting a smallholding
No synonyms found.
No antonyms found.
small-grained => kleinkorrelig, small-fruited => kleinvruchtig, small-for-gestational-age infant => Een te kleine baby voor zijn of haar zwangerschapsduur, smalleye hammerhead => Grijshaai, smalley => Smalley,
