Dutch Meaning of roommates
kamergenoten
Other Dutch words related to kamergenoten
- partners
- klasgenoten
- collega's
- collega's
- Huisgenoten
- partners
- speelkameraadjes
- schoolgenoten
- scheepsmaten
- teamgenoten
- bondgenoten
- Cohort
- helften
- maten
- Medeplichtigen
- affiliates
- vrienden
- vrienden
- medewerkers
- metgezellen
- landgenoten
- leeftijdsgenoten
- kameraden
- confederaten
- Vertrouwelingen
- collega's
- vrienden
- is gelijk aan
- kerels
- vrienden
- tafelgenoten
- vrienden
- leeftijdsgenoten
- running mates
- collega's
- hartelijken
- bedienden
- landgenoten
- familiars
- kennissen
- intimi
- Bloedzuigers
- parasieten
Nearest Words of roommates
Definitions and Meaning of roommates in English
roommates
one of two or more persons sharing the same room or living quarters, one of two or more persons sharing a room or dwelling
FAQs About the word roommates
kamergenoten
one of two or more persons sharing the same room or living quarters, one of two or more persons sharing a room or dwelling
partners,klasgenoten,collega's,collega's,Huisgenoten,partners,speelkameraadjes,schoolgenoten,scheepsmaten,teamgenoten
letters,huisbazen,landeigenaren,verhuurders,eigenaars,Huisbazinnen,Landeigenaren,gastheren,kroegbaas,Lairds
rooming houses => Huizen voor daklozen, roomies => kamergenoten, roomers => huisgenoten, room(s) => kamer(s), rooks => roeken,