Dutch Meaning of ridiculer
bespotter
Other Dutch words related to bespotter
- Achtervolger
- plagen
- kwelgeest
- beul
- aanklager
- Aanvaller
- aas
- oproerkraaier
- spotter
- naaldgeweer
- vervolger
- quiz
- kwizzer
- spotter
- teaser
- Kweller
- pleger
- grappenmaker
- Gibberelline
- slimmerik
- aanvaller
- de schuldige
- spotter
- Criticus
- Stoorzender
- gibberelline
- beledigend
- spotter
- pamflettist
- plaag
- Satiricus
- spotter
- Spotter
- Lastig
- Besserwisser
- denigrerend persoon
- plaaggeest
- slimmerik
- Slimmerik
- slim
- Trash-talker
Nearest Words of ridiculer
Definitions and Meaning of ridiculer in English
ridiculer (n)
a humorist who uses ridicule and irony and sarcasm
ridiculer (n.)
One who ridicules.
FAQs About the word ridiculer
bespotter
a humorist who uses ridicule and irony and sarcasmOne who ridicules.
Achtervolger,plagen,kwelgeest,beul,aanklager,Aanvaller,aas,oproerkraaier,spotter,naaldgeweer
verdediger,bevrijder,Bewaker,beschermer,redder,Heiland,redder,lijfwacht,kampioen,trooster
ridiculed => bespot, ridicule => belachelijk maken, ridicle => belachelijkheid, ridgy => geribbeld, ridgingly => bergachtig,
