Dutch Meaning of rectory
Pastorie
Other Dutch words related to Pastorie
- verblijfplaats
- woning
- aan de haard
- kluizenaarshut
- huis
- Pastorie
- pastorie
- kwartieren
- verblijfplaats
- dak
- Pastorie
- appartement
- bungalow
- Hut
- chalet
- Cottage
- graafwerk
- woonplaats
- Duplex
- woning
- Haard
- haard
- huis
- huisvesting
- logies
- nest
- kussen
- plaats
- Ranch
- verblijf
- schuiloord
- huurhuis
- Accommodaties
- Huisje
- flatgebouw
- biljet
- Pension
- Appartement
- Appartement
- Studentenhuis
- studentenhuis
- plat
- Slophuis
- jenever
- drank
- hut
- hut
- Hok
- huisvesting
- pension
- logeis
- Ranchhuis
- pension
- Zoutvat
- half
- hut
- krot
- Woonhuis
- Rijhuis
- huisje
- triplex
- Wandeling
- kazerne
- Split level
- Rijtjeshuis
Nearest Words of rectory
Definitions and Meaning of rectory in English
rectory (n)
an official residence provided by a church for its parson or vicar or rector
rectory (n.)
The province of a rector; a parish church, parsonage, or spiritual living, with all its rights, tithes, and glebes.
A rector's mansion; a parsonage house.
FAQs About the word rectory
Pastorie
an official residence provided by a church for its parson or vicar or rectorThe province of a rector; a parish church, parsonage, or spiritual living, with all
verblijfplaats,woning,aan de haard,kluizenaarshut,huis,Pastorie,pastorie,kwartieren,verblijfplaats,dak
No antonyms found.
rectorship => rectoraat, rectories => pastorieën, rectorial => Rector, rectoress => rector, rectorate => Rectoraat,