Dutch Meaning of preemptor
preemptor
Other Dutch words related to preemptor
- Claim
- verbeurdverklaren
- converteren
- grijpen
- bezetten
- in beslag nemen
- stelen
- zich toe-eigenen
- bijlage
- passend
- arrogant
- aannemen Assume
- bijvoegen
- vorderen
- onteigenen
- piraat
- pers
- grijpen
- overnemen
- plunderen
- Verduisteren
- inbreuk maken
- Begrijpen
- in beslag nemen
- (schenden)
- buit
- verkeerd toepassen
- zich onrechtmatig toe-eigenen
- misbruik
- plundering
- bezighouden
- terugnemen in bezit
- beslag leggen
- onrechtmatige inbezitneming
- sleutel
- worstelen
Nearest Words of preemptor
- pre-emptive strike => Preventieve aanval
- preemptive right => Voorkeursrecht
- preemptive bid => Preëmptieve bieding
- pre-emptive => preventief
- preemptive => preventief
- pre-emption => voorkooprecht
- preemption => preëmptie
- pre-empt => voorkomen
- preempt => voorkomen
- preemployment training program => Opleidingsprogramma vóór indiensttreding
Definitions and Meaning of preemptor in English
preemptor (n)
someone who acquires land by preemption
a bidder in bridge who makes a preemptive bid
FAQs About the word preemptor
preemptor
someone who acquires land by preemption, a bidder in bridge who makes a preemptive bid
Claim,verbeurdverklaren,converteren,grijpen,bezetten,in beslag nemen,stelen,zich toe-eigenen,bijlage,passend
No antonyms found.
pre-emptive strike => Preventieve aanval, preemptive right => Voorkeursrecht, preemptive bid => Preëmptieve bieding, pre-emptive => preventief, preemptive => preventief,