Dutch Meaning of preaching
preken
Other Dutch words related to preken
- assistentie
- coaching
- vermaning
- instructie
- interferentie
- lezing
- les
- bemoeienis
- mentoring
- moraliserend
- betuttelen
- Preek
- toespraak
- onderwijs
- briefing
- overweging
- data
- richting
- oordeel
- oordeel
- kibbelaar
- kibitzing
- observatie
- primeren
- Aansporende
- protest
- oplossing
- gedachte
- Bijles
- uitspraak
- waarschuwing
- aankondiging
- alarm
- wekker
- waarschuwing
- antwoord
- voorzichtigheid
- waarschuwend
- vermaning
- feedback
- voorwaarschuwing
- informatie
- vermaning
- fooi
- dringend
Nearest Words of preaching
Definitions and Meaning of preaching in English
preaching (n)
an address of a religious nature (usually delivered during a church service)
a moralistic rebuke
FAQs About the word preaching
preken
an address of a religious nature (usually delivered during a church service), a moralistic rebuke
assistentie,coaching,vermaning,instructie,interferentie,lezing,les,bemoeienis,mentoring,moraliserend
No antonyms found.
preachify => prediken, preachification => prediking, preacher man => predikant, preacher => prediker, preach => prediken,