Dutch Meaning of lecture
lezing
Other Dutch words related to lezing
- schuld
- bekritiseren
- Berisping
- uitschelden
- vermanen
- uitschelden
- berispen
- Neer roepen
- kastijden
- berispen
- uitkafferen
- Casual gekleed gaan
- storing
- villen
- kaak
- kielhalen
- lambasteren
- bekritiseren
- op iemand inbeuken
- spotten
- vod
- tarief
- Verwijt
- verwijt
- score
- berispen
- spoor (ernaast of ertegenover)
- tegen (iemand) tekeergaan
- de les lezen
- (uitfoeteren)
- de tongriem losmaken
- Misbruik
- Bedruipen
- kleineren
- explosie
- berisping
- berispen
- veroordelen
- kruisigen
- veroordelen
- dis
- kleineren
- beledigen
- afschilferen
- hamer
- harangue
- kloppen
- Zweepslag
- pan
- neerleggen
- Berispen
- Berispen
- schelden
- belachelijk maken
- spotten
- minachting
- gesel
- slam
- Ter verantwoording roepen
- uitschelden
- kwaadspreken
- Kant (in)
- remonstreren (met)
Nearest Words of lecture
Definitions and Meaning of lecture in English
lecture (n)
a speech that is open to the public
a lengthy rebuke
teaching by giving a discourse on some subject (typically to a class)
lecture (v)
deliver a lecture or talk
censure severely or angrily
lecture (n.)
The act of reading; as, the lecture of Holy Scripture.
A discourse on any subject; especially, a formal or methodical discourse, intended for instruction; sometimes, a familiar discourse, in contrast with a sermon.
A reprimand or formal reproof from one having authority.
A rehearsal of a lesson.
lecture (v. t.)
To read or deliver a lecture to.
To reprove formally and with authority.
lecture (v. i.)
To deliver a lecture or lectures.
FAQs About the word lecture
lezing
a speech that is open to the public, a lengthy rebuke, teaching by giving a discourse on some subject (typically to a class), deliver a lecture or talk, censure
schuld,bekritiseren,Berisping,uitschelden,vermanen,uitschelden,berispen,Neer roepen,kastijden,berispen
goedkeuren,Bevestigen,onderschrijven,sanctie,prijzen,Prijzen,Lof,verheffen
lectual => analfabeet, lector => lector, lectionary => Lectionarium., lection => preek, lectin => lectine,