Dutch Meaning of castigate
kastijden
Other Dutch words related to kastijden
- schuld
- bekritiseren
- lezing
- Berisping
- uitschelden
- vermanen
- uitschelden
- berispen
- Neer roepen
- berispen
- uitkafferen
- berispen
- Casual gekleed gaan
- storing
- villen
- kaak
- lambasteren
- bekritiseren
- spotten
- vod
- Verwijt
- verwijt
- berispen
- spoor (ernaast of ertegenover)
- tegen (iemand) tekeergaan
- (uitfoeteren)
- Misbruik
- Bedruipen
- kleineren
- explosie
- berisping
- veroordelen
- kruisigen
- veroordelen
- kleineren
- beledigen
- afschilferen
- hamer
- harangue
- kielhalen
- kloppen
- Zweepslag
- op iemand inbeuken
- pan
- tarief
- Berispen
- Berispen
- schelden
- belachelijk maken
- spotten
- score
- minachting
- gesel
- slam
- Ter verantwoording roepen
- uitschelden
- kwaadspreken
- de les lezen
- remonstreren (met)
- de tongriem losmaken
Nearest Words of castigate
Definitions and Meaning of castigate in English
castigate (v)
censure severely
inflict severe punishment on
castigate (v. t.)
To punish by stripes; to chastise by blows; to chasten; also, to chastise verbally; to reprove; to criticise severely.
To emend; to correct.
FAQs About the word castigate
kastijden
censure severely, inflict severe punishment onTo punish by stripes; to chastise by blows; to chasten; also, to chastise verbally; to reprove; to criticise sever
schuld,bekritiseren,lezing,Berisping,uitschelden,vermanen,uitschelden,berispen,Neer roepen,berispen
goedkeuren,Bevestigen,onderschrijven,sanctie,prijzen,Prijzen,Lof,verheffen
caster sugar => Poedersuiker, caster => Wieltje, castellation => kanteel, castellated => Hek, castellany => kasteleinschap,