Dutch Meaning of persona
personage
Other Dutch words related to personage
- uiterlijk
- gevel
- afbeelding
- portret
- Daad
- lucht
- charade
- vermomming
- gevel
- voorzijde
- voorkomen
- verpersoonlijking
- mascaradefestijn
- uitvoering
- acteren
- Pose
- Voorwendsel
- Voorwendsel
- aandoen
- Gelijkenis
- Laten zien
- gekunsteldheid
- camouflage
- Mantel
- kleur
- bedrog
- bedrog
- geveinsd
- verhulling
- Dubbelspel
- Dubbelzinnigheid
- excuus
- vervalsing
- fraude
- Glans
- list
- voorwendsel
Nearest Words of persona
- persona grata => Persona grata
- persona non grata => Persona non grata
- personable => sympathiek
- personableness => persoonlijkheid
- personae => personages
- personage => Personage
- personal => persoonlijk
- personal appeal => Persoonlijk beroep
- personal business => persoonlijke zaken
- personal care => persoonlijke verzorging
Definitions and Meaning of persona in English
persona (n)
an actor's portrayal of someone in a play
(Jungian psychology) a personal facade that one presents to the world
persona (n.)
Same as Person, n., 8.
FAQs About the word persona
personage
an actor's portrayal of someone in a play, (Jungian psychology) a personal facade that one presents to the worldSame as Person, n., 8.
uiterlijk,gevel,afbeelding,portret,Daad,lucht,charade,vermomming,voorzijde,voorkomen
botheid,Oprechtheid,directheid ,recht door zee,eerlijkheid,openheid,oprechtheid,openhartigheid,kunstloosheid,openhartigheid
person of colour => Persoon van kleur, person of color => Persoon van kleur, person hour => arbeidsuren, person agreement => persoonlijkheidsbeschrijving, person => persoon,