Dutch Meaning of outbreaks
uitbraken
Other Dutch words related to uitbraken
- uitbarstingen
- sneeuwbuien
- uitbarstingen
- epidemieën
- uitbarstingen
- opflakkeringen
- Flares
- flitsen
- flikkert
- fladdert
- toeneemt
- recidieven
- spurten
- pieken
- binges
- stimuleert
- beroeringen
- zondvloeden
- explosies
- overstromingen
- jaguars
- paroxysmen
- Pick-ups
- oplevingen
- verlengingen
- Rieten
- uitspattingen
- upswings
- stijgingen
- Volleys
Nearest Words of outbreaks
Definitions and Meaning of outbreaks in English
outbreaks
a sudden increase in numbers of a harmful organism and especially an insect within a particular area, a sudden or violent increase in activity or currency, something (as an epidemic or revolution) that breaks out, a sudden rise in the incidence of a disease, insurrection, revolt, a sudden increase in activity use, or acceptance
FAQs About the word outbreaks
uitbraken
a sudden increase in numbers of a harmful organism and especially an insect within a particular area, a sudden or violent increase in activity or currency, some
uitbarstingen,sneeuwbuien,uitbarstingen,epidemieën,uitbarstingen,opflakkeringen,Flares,flitsen,flikkert,fladdert
windstilte,dalingen,kalmeert.
outbraving => overtreffend, outbraved => outbraved, outboards => buitenboordmotoren, outbalancing => niet in evenwicht, outbalanced => uit evenwicht,
