Dutch Meaning of ouster
afzetting
Other Dutch words related to afzetting
- verbanning
- deportatie
- verplaatsing
- onteigening
- Uitzetting
- uitzetting
- uitlevering
- Verhuizing
- hervestiging
- vertrekkende
- vertrek
- emigratie
- Evacuatie
- Ballingschap
- exodus
- expat
- vlucht
- migratie
- Ostracisme
- degradatie
- pensioen
- intrekking
- Vertrekken
- decamping
- diaspora
- dispersie
- Inschepen
- Afsluiten
- uitgang
- gaan
- verlaten
- afscheid
- verlichting
- uitgave
- afscheid
- stoppen met roken
- Terugtocht
- verstrooiing
- wandeling
Nearest Words of ouster
Definitions and Meaning of ouster in English
ouster (n)
a person who ousts or supplants someone else
a wrongful dispossession
the act of ejecting someone or forcing them out
ouster (n.)
A putting out of possession; dispossession; ejection; disseizin.
FAQs About the word ouster
afzetting
a person who ousts or supplants someone else, a wrongful dispossession, the act of ejecting someone or forcing them outA putting out of possession; dispossessio
verbanning,deportatie,verplaatsing,onteigening,Uitzetting,uitzetting,uitlevering,Verhuizing,hervestiging,vertrekkende
terugkeer,benadering,komende,immigratie,repatriëring,ingang
ousted => ontheven, oust => afzetten, ousel => waterlijster, ouse river => rivier Ouse, ouse => huis,