Dutch Meaning of opacity

ondoorzichtigheid

Other Dutch words related to ondoorzichtigheid

Definitions and Meaning of opacity in English

Wordnet

opacity (n)

the phenomenon of not permitting the passage of electromagnetic radiation

incomprehensibility resulting from obscurity of meaning

the quality of being opaque to a degree; the degree to which something reduces the passage of light

Webster

opacity (n.)

The state of being opaque; the quality of a body which renders it impervious to the rays of light; want of transparency; opaqueness.

Obscurity; want of clearness.

FAQs About the word opacity

ondoorzichtigheid

the phenomenon of not permitting the passage of electromagnetic radiation, incomprehensibility resulting from obscurity of meaning, the quality of being opaque

dubbelzinnigheid,dubbelzinnigheid,geheimzinnigheid,opakheid,complexiteit,duisternis,Ekwivoke,ondoorgrondelijkheid,troebelheid,Mysterie

helderheid,zekerheid,helderheid,helderheid,begrijpelijkheid,onderscheidenheid,begrijpelijkheid,leesbaarheid,vanzelfsprekendheid,eenvoud

opacify => ondoorzichtig maken, opacification => vertroebeling, opacate => verduisteren, op art => Op-art, oozy => slijmerig,