Dutch Meaning of nail-biting
Nagelbijten
Other Dutch words related to Nagelbijten
- bezorgd
- griezelig
- pijnlijk
- verontrustend
- nerveus
- rusteloos
- gespannen
- onbehaaglijk
- verontrustend
- verontrustend
- opwindend
- verontrustend
- schrijnend
- beschamend
- vol
- harig
- zenuwslopend
- zenuwslopend
- lastig
- zorgwekkend
- onhandig
- vervelend
- ontmoedigend
- ontmoedigend
- voorgevoel
- bezorgdheid
- onrustig
- gespannen
- onrustig
Nearest Words of nail-biting
Definitions and Meaning of nail-biting in English
nail-biting (s)
(of a situation) characterized by or causing suspense
FAQs About the word nail-biting
Nagelbijten
(of a situation) characterized by or causing suspense
bezorgd,griezelig,pijnlijk,verontrustend,nerveus,rusteloos,gespannen,onbehaaglijk,verontrustend,verontrustend
kalmerend,comfortabel,makkelijk,vredig,rustig,rustig,rustig,rustgevend,Pacifische Oceaan
nail varnish => Nagellak, nail removal => nagelverwijdering, nail pulling => Nageltrekker, nail polish => Nagellak, nail hole => spijkergat,