Dutch Meaning of measure (up)
meten (tot)
Other Dutch words related to meten (tot)
Nearest Words of measure (up)
- measure up (to) => Voldoen aan (aan)
- measured (out) => gemeten (uit)
- measured (up) => gemeten (omhoog)
- measured up (to) => opgewassen (tegen)
- measurements => metingen
- measures => maatregelen
- measuring (out) => Meten (uit)
- measuring (up) => meten (tot)
- measuring up (to) => Meten
- meat-and-potatoes => vlees en aardappelen
Definitions and Meaning of measure (up) in English
measure (up)
to be the equal (as in ability), to have necessary or fitting qualifications
FAQs About the word measure (up)
meten (tot)
to be the equal (as in ability), to have necessary or fitting qualifications
optellen (tot),bedrag (aan),benadering,komen (naar),overeenkomen (met),wedstrijd,aanraken,emuleren,gelijk,ontmoeten
No antonyms found.
measure (out) => afmeten (uit), mean-spiritedness => Kleinzieligheid, meanings => betekenissen, meaninglessly => betekenisloos, meanies => etterbakken,
