Dutch Meaning of knowable
kenbaar
Other Dutch words related to kenbaar
- duidelijk
- Kenbaar
- begrijpelijk
- begrijpelijk
- besloten
- Verteerbaar
- duidelijk
- duidelijk
- onpeilbaar
- grijpbaar
- Begrijpelijk
- lichtgevend
- duidelijk
- overduidelijk
- tastbaar
- helder
- transparant
- ondubbelzinnig
- begrijpelijk
- ondubbelzinnig
- onmiskenbaar
- aanzienlijk
- kaal
- schaamteloos
- Breed
- duidelijk
- helder
- kenbaar
- Kristalhelder
- waarneembaar
- onderscheidbaar
- expliciet
- Helder
- sappig
- observeerbaar
- open-en-gesloten
- Openlijk
- patent
- doorschijnend
- merkbaar
- eenvoudig
- herkenbaar
- rinkelen.
- vanzelfsprekend
- vanzelfsprekend
- verstandig
- eenvoudig
- eenvoudig
- tastbaar
- opgeruimd
- ongecompliceerd
- onversneden
- zichtbaar
- heldere lijn
- eenduidig
- eenduidig
- brutaal
- Schoon
- ontcijferbaar
- Leesbaar
- opvallend
- leesbaar
- scherp
- goed gedefinieerd
- dubbelzinnig
- bewolkt
- cryptisch
- donker
- raadselachtig
- dubbelzinnig
- onbegrijpelijk
- onduidelijk
- mysterieus
- onduidelijk
- onduidelijk
- ondoorgrondelijk
- onverstaanbaar
- onkenbaar
- raadselachtig
- grijs
- grijs
- mistig
- ontastbaar
- onmerkbaar
- onnauwkeurig
- onbelangrijk
- onleesbaar
- Onbepaald
- onbepaald
- ongevoelig
- nevelachtig
- verduisterd
- schetsmatig
- Glad
- subtiel
- Onaanzienlijk
- vaag
- Niet voor de hand liggend
- onverduidelijkt
- bewolkt
- doorschijnend
- onleesbaar
- onherkenbaar
- mistig
- troebel
- niet-bindend
- onontcijferbaar
- onleesbaar
Nearest Words of knowable
Definitions and Meaning of knowable in English
knowable (a)
capable of being known
knowable (a.)
That may be known; capable of being discovered, understood, or ascertained.
FAQs About the word knowable
kenbaar
capable of being knownThat may be known; capable of being discovered, understood, or ascertained.
duidelijk,Kenbaar,begrijpelijk,begrijpelijk,besloten,Verteerbaar,duidelijk,duidelijk,onpeilbaar,grijpbaar
dubbelzinnig,bewolkt,cryptisch,donker,raadselachtig,dubbelzinnig,onbegrijpelijk,onduidelijk,mysterieus,onduidelijk
knowa bleness => Kennis, know what's what => weet wat er gaande is, know what's going on => Weten wat er aan de hand is, know the score => de score kennen, know nothing => Weet niets,