Dutch Meaning of kingship
koningschap
Other Dutch words related to koningschap
- kapiteinschap
- voorzitterschap
- stamhoofdmanschap
- decanaat
- dictatuur
- dominantie
- domein
- generaalsrang
- gouverneurschap
- Meesterschap
- meesterschap
- Premier League
- presidentschap
- Presidentschap
- Soevereiniteit
- superintendentie
- commando
- Bestuur
- Eminentie
- voorhoede
- Jurisdictie
- lood
- voetstuk
- top
- Stoel
- soevereiniteit
- zwaaien
- troon
- voorsprong
- voorhoede
- stoel
- leiderschap
- hoogte
- helm
- top
Nearest Words of kingship
- king's spear => Speers van de koning
- king's ransom => koninklijk losgeld
- king's evil => Koningszeer
- king's english => konings-Engels
- king's counsel => kroonadvocaat
- kings canyon national park => Kings Canyon National Park
- king's bench => Koninklijke bank
- king-post => koningspil
- kingpin => spil
- kingmaker => koningsmaker
Definitions and Meaning of kingship in English
kingship (n)
the dignity or rank or position of a king
kingship (n.)
The state, office, or dignity of a king; royalty.
FAQs About the word kingship
koningschap
the dignity or rank or position of a kingThe state, office, or dignity of a king; royalty.
kapiteinschap,voorzitterschap,stamhoofdmanschap,decanaat,dictatuur,dominantie,domein,generaalsrang,gouverneurschap,Meesterschap
rangen
king's spear => Speers van de koning, king's ransom => koninklijk losgeld, king's evil => Koningszeer, king's english => konings-Engels, king's counsel => kroonadvocaat,