Dutch Meaning of journeyer
reiziger
Other Dutch words related to reiziger
- Pelgrim
- Reiziger
- vakantieganger
- Bezoeker
- reiziger
- dagjesmens
- gast
- vakantieganger
- hosteller
- toerist
- reiziger
- reiziger
- vakantieganger
- vreemdeling
- deserteur
- gedeporteerde
- Geëvacueerden
- Ballingschap
- expat
- buitenlander
- vakantieganger
- Kostganger
- migrant
- niet-burger
- pionier
- vluchteling
- overgeplaatste
- nieuwsgierig aagje
- rubbernecker
- trekvogel
- Zonzoeker
- voorbijgaand
- trekker
Nearest Words of journeyer
Definitions and Meaning of journeyer in English
journeyer (n)
a traveler going on a trip
journeyer (n.)
One who journeys.
FAQs About the word journeyer
reiziger
a traveler going on a tripOne who journeys.
Pelgrim,Reiziger,vakantieganger,Bezoeker,reiziger,dagjesmens,gast,vakantieganger,hosteller,toerist
No antonyms found.
journeyed => gereisd, journey-bated => reismoe, journey cake => Reiscake, journey => reis, journalizing => journaalposten boeken,