Dutch Meaning of infecter
besmettelijk
Other Dutch words related to besmettelijk
No Synonyms and anytonyms found
Nearest Words of infecter
- infectible => besmettelijk
- infecting => besmettelijk
- infection => Infectie
- infectious => besmettelijk
- infectious agent => infectieus agens
- infectious disease => Infectieziekte
- infectious hepatitis => Besmettelijke hepatitis
- infectious mononucleosis => Ziekte van Pfeiffer
- infectious polyneuritis => Infectieuze polyneuritis
- infectiously => infectieus
Definitions and Meaning of infecter in English
infecter (n.)
One who, or that which, infects.
FAQs About the word infecter
besmettelijk
One who, or that which, infects.
No synonyms found.
No antonyms found.
infected => geïnfecteerde, infeasibleness => Uitvoerbaarheid, infeasible => onuitvoerbaar, infeasibility => onhaalbaarheid, infausting => onheilspellend,