Dutch Meaning of inconstancy
onbestendigheid
Other Dutch words related to onbestendigheid
Nearest Words of inconstancy
- inconstant => inconsistent, onbetrouwbaar
- inconstantly => wisselvallig
- inconsummate => Onvolmaakt
- inconsumptible => onverbruikbaar
- incontaminate => onbesmet
- incontentation => ontevredenheid
- incontestability => onbetwistbaarheid
- incontestable => onbetwistbaar
- incontested => onbetwist
- incontestible => onbetwistbaar
Definitions and Meaning of inconstancy in English
inconstancy (n)
unfaithfulness by virtue of being unreliable or treacherous
the quality of being changeable and variable
inconstancy (n.)
The quality or state of being inconstant; want of constancy; mutability; fickleness; variableness.
FAQs About the word inconstancy
onbestendigheid
unfaithfulness by virtue of being unreliable or treacherous, the quality of being changeable and variableThe quality or state of being inconstant; want of const
verraad,ontrouw,ontrouw,Overspel,perfidie,Dubbelzinnigheid,valsheid,valsheid,trouweloosheid,verraad
loyaliteit,bestendigheid,devotie,geloof,trouw,trouw,trouw,loyaliteit,betrouwbaarheid,toewijding
inconstance => Wispelturigheid, inconspicuousness => onopvallendheid, inconspicuously => onopvallend, inconspicuous => onopvallend, inconsonant => dissonant,
