Dutch Meaning of impuissance
impuissance
Other Dutch words related to impuissance
- weerloosheid
- uitputting
- vermoeidheid
- hulpeloosheid
- Uitputting
- machteloosheid
- vermoeidheid
- uitval
- instorting
- invaliditeit
- incapaciteit
- Invaliditeit
- aanbidding
- zachtheid
- tederheid
- inefficiëntie
- asthenie
- schade
- verzwakking
- zwakte
- verval
- decrepitude
- verzwakking
- verzwakking
- flauwte
- Zwakheid
- broosheid
- breekbaarheid
- broosheid
- schade
- pijn
- stoornis
- zwakte
- blessure
- Lusteloosheid
- lusteloosheid
- laagheid
- zwakte
- lusteloosheid
Nearest Words of impuissance
Definitions and Meaning of impuissance in English
impuissance (n)
powerlessness revealed by an inability to act
impuissance (n.)
Lack of power; inability.
FAQs About the word impuissance
Definition not available
powerlessness revealed by an inability to actLack of power; inability.
weerloosheid,uitputting,vermoeidheid,hulpeloosheid,Uitputting,machteloosheid,vermoeidheid,uitval,instorting,invaliditeit
Energie,Stoutmoedigheid,hardheid,Robuustheid,kracht,kracht,vitaliteit,Fitness,hardheid,Gezondheid
impugnment => betwisting, impugning => aantastende, impugner => aanvechten, impugned => betwist, impugnation => aanvechting,