Dutch Meaning of impracticably
onpraktisch
Other Dutch words related to onpraktisch
- toepasselijk
- Beschikbaar
- Haalbaar
- Functioneel
- bruikbaar
- operationeel
- uitvoerbaar
- Praktisch
- bruikbaar
- bruikbaar
- bruikbaar
- nuttig
- werkbaar
- Toegankelijk
- verkrijgbaar
- Bereikbaar
- bruikbaar
- superpraktisch
- verkrijgbaar
- actief
- levend
- allround
- veelzijdig
- druk
- in dienst
- functionerend
- handig
- operationele
- operatief
- verkrijgbaar
- hardlopen
- werkende
Nearest Words of impracticably
- impracticableness => Onuitvoerbaarheid
- impracticable => Onuitvoerbaar
- impracticability => Onuitvoerbaarheid
- impracticabilities => onuitvoerbaarheden
- imp-pole => duivelstok
- imppiteous => meedogenloos
- impower => bekrachtigen
- impoverishment => Verarming
- impoverishing => verarmend
- impoverisher => armoedzaaier
Definitions and Meaning of impracticably in English
impracticably (r)
to an impracticable degree
impracticably (adv.)
In an impracticable manner.
FAQs About the word impracticably
onpraktisch
to an impracticable degreeIn an impracticable manner.
Onpraktisch,nutteloos,inoperabele,Onbruikbaar,ongeschikt,Onbruikbaar,onwerkbaar,gearresteerd,slapend,braak
toepasselijk,Beschikbaar,Haalbaar,Functioneel,bruikbaar,operationeel,uitvoerbaar,Praktisch,bruikbaar,bruikbaar
impracticableness => Onuitvoerbaarheid, impracticable => Onuitvoerbaar, impracticability => Onuitvoerbaarheid, impracticabilities => onuitvoerbaarheden, imp-pole => duivelstok,