Dutch Meaning of importer
importeur
Other Dutch words related to importeur
- gevolg
- belangrijkheid
- grootte
- betekenis
- account
- zwaartekracht
- moment
- gewichtigheid
- macht
- winkel
- Substantie
- Waarde
- gewicht
- gewicht
- autoriteit
- Beroemdheid
- centraliteit
- besturing
- onderscheid
- domein
- Eminentie
- essentie
- faam
- roem
- grootsheid
- eer
- Markering
- meesterschap
- naam
- notitie
- Notorieteit
- positie
- Kracht
- voorrang
- prestige
- prominentie
- rang
- Faam
- Rapport
- reputatie
- reputatie
- ernst
- staande
- gestalte
- status
- zwaaien
- waard
- waardigheid
- opmerkelijkheid
- substantie
Nearest Words of importer
Definitions and Meaning of importer in English
importer (n)
someone whose business involves importing goods from outside (especially from a foreign country)
importer (n.)
One who imports; the merchant who brings goods into a country or state; -- opposed to exporter.
FAQs About the word importer
importeur
someone whose business involves importing goods from outside (especially from a foreign country)One who imports; the merchant who brings goods into a country or
gevolg,belangrijkheid,grootte,betekenis,account,zwaartekracht,moment,gewichtigheid,macht,winkel
diskrediet,schande,oneer,Schande,onbeduidendheid,nietigheid,kleinzieligheid,schaamte,geringheid,Trivialiteit
importee => importeur, imported => geïmporteerd, importation => Import, importantly => belangrijk, important person => belangrijk persoon,