Dutch Meaning of homeschooler
thuisonderwijzer
Other Dutch words related to thuisonderwijzer
- Academische wereld
- academisch
- Academicus
- catechist
- dokter
- gouvernante
- Internist
- docent
- pedant
- prediker
- prof
- professor
- lezer
- Stagiair-docent
- coach
- decaan
- didactisch
- don
- gids
- stagiair
- Mentor
- Leraar in opleiding
- opsteller
- Regius hoogleraar
- Schooljuffrouw
- trainer
- Docent
- Instructeur
- goeroe
- Schoolhoofd
- directrice
- bijbrenger
- Moralist
- rector
- schooljuffrouw
- Schoolmeester
- onderwijzeres
- Lerares
Nearest Words of homeschooler
Definitions and Meaning of homeschooler in English
homeschooler
a child who is homeschooled, a person who homeschools, one that homeschools
FAQs About the word homeschooler
thuisonderwijzer
a child who is homeschooled, a person who homeschools, one that homeschools
Academische wereld,academisch,Academicus,catechist,dokter,gouvernante,Internist,docent,pedant,prediker
No antonyms found.
homeschooled => Thuisonderwijs, homeschool => Thuis onderwijs, homes (in on) => huizen (in), homes => huizen, homemakers => huisvrouwen,
