Dutch Meaning of halving
halveren
Other Dutch words related to halveren
- halverende
- splijting
- Dichotoom
- dissociëren
- loskoppelen
- ontleden
- dissociërend
- oplossende
- delende
- scheidende
- partitionering
- inkwartiering
- oplossen
- scheidend
- scheiding
- splitsing
- trisectie
- vertakken
- Ontkoppeling
- Fractioneren
- segmentatie
- onderverdeling
- ontbindend
- uiteenvallend
- splitsing
- ontwrichten
- uiteenrafelend
- verdeeldheid zaaiende
- breuk
- isolerend
- isolerend
- afscheid
- trekken
- vertakken
- scheur
- scheuren
- breuk
- segregerend
- Tranen
- afbreken
- breken
- demontage
- Fractionering
- fragmenterend
- Splitsing
- ontkoppelen
- loskoppeling
- aftuigen
- breken
- afsnijden
- losmaken
- loskoppelen
- ontwarren
- rifting
- klieven
- afzonderend
- afzondering
- losbinden
- fragmenterend
- Fragmentatie
- ontrafelen
- losknopen
Nearest Words of halving
Definitions and Meaning of halving in English
halving (p. pr. & vb. n.)
of Halve
FAQs About the word halving
halveren
of Halve
halverende,splijting,Dichotoom,dissociëren,loskoppelen,ontleden,dissociërend,oplossende,delende,scheidende
assemblage,mengen,combineren,koppeling,mengen,verbindend,accumulerend,Koppelend,bevestigend,bindend
halves => helften, halved => gehalveerd, halve => halve, halvans => halve toon, haltingly => aarzelend,