Dutch Meaning of giggler
giechelaar
Other Dutch words related to giechelaar
- grap
- gekscherend
- lachen
- super
- Plagerij
- grappig
- knevel
- mop
- oneliner
- vriendelijkheid
- grap
- rib
- Sally
- schreeuw
- geestigheid
- geestigheid
- Jak
- bah
- jok
- antiek
- plagen
- buffonnerie
- burlesque
- kappertjes
- karikatuur
- Komedie
- barst
- Geestigheid
- grappig
- humor
- humor
- grap
- Josh
- Grap
- hekeldicht
- Iemand in de zeik nemen
- spotten
- spot
- handig
- paniek
- parodie
- persiflage
- grap
- Grap
- aandoen
- spot
- Repliek
- riff
- oproer
- lachwekkend
- truc
- grap
- Woordspeling
- Bofola
- Grappig
- grappig
- hilariteit
- schenkelklopper
- grappig
- bah
Nearest Words of giggler
Definitions and Meaning of giggler in English
giggler (n)
a person who laughs nervously
giggler (n.)
One who giggles or titters.
FAQs About the word giggler
giechelaar
a person who laughs nervouslyOne who giggles or titters.
grap,gekscherend,lachen,super,Plagerij,grappig,knevel,mop,oneliner,vriendelijkheid
huilen,gekreun,gekreun,snik,huilen,Gezicht,fronsen,Grimassen,mond,Frons
giggled => giechelen, giggle => giechelen, gigerium => Gigerium, gigeria => gigeria, gigartinaceae => Gigartinaceae,
