Dutch Meaning of feaster
feestvierder
Other Dutch words related to feestvierder
Nearest Words of feaster
- feasted => gefeest
- feast one's eyes => ervan genieten om naar iets te kijken
- feast of weeks => Wekenfeest
- feast of the unleavened bread => Feest van de ongezuurde broden
- feast of the dedication => feest van de tempelwijding
- feast of the circumcision => besnijdenis van de Heer
- feast of tabernacles => Loofhuttenfeest
- feast of sacrifice => Offerfeest
- feast of lights => Lichterfeest
- feast of dormition => Maria-Tenhemelopneming
Definitions and Meaning of feaster in English
feaster (n.)
One who fares deliciously.
One who entertains magnificently.
FAQs About the word feaster
feestvierder
One who fares deliciously., One who entertains magnificently.
Aalscholver,vraat,Duif,varken,Varken,vulling,vraatzuchtig persoon,veelvraat,fijnproever,veelvraat
Dieetvolger,picker,knaagdier
feasted => gefeest, feast one's eyes => ervan genieten om naar iets te kijken, feast of weeks => Wekenfeest, feast of the unleavened bread => Feest van de ongezuurde broden, feast of the dedication => feest van de tempelwijding,
![rightside-image](https://ezeedictionary.com/assests/images/rightside.gif)
![rightside](https://ezeedictionary.com/assests/images/rightside.gif)