Dutch Meaning of fearlessness
onverschrokkenheid
Other Dutch words related to onverschrokkenheid
- dapperheid
- Moed
- moed
- galanterie
- heldhaftigheid
- vaardigheid
- Gedurfd
- Onverschrokkenheid
- Moed
- Stoutmoedigheid
- hart
- Onverschrokkenheid
- zenuw
- stevigheid
- Dapperheid
- deugd
- lef
- onverschrokkenheid
- brutaliteit
- ruggengraat
- stoutmoedigheid
- fles
- Onbeschaamdheid
- Besluitvaardigheid
- dapperheid
- onbeschaamdheid
- uithoudingsvermogen
- vezel
- sterkte
- grind
- Gumption
- ingewanden
- Moed
- Moxie
- Specht
- volharding
- plukken
- moed
- besluit
- pit
- uithoudingsvermogen
- Maag
- vermetelheid
- humeur
- volharding
- grootmoedigheid
- Darmkracht
Nearest Words of fearlessness
Definitions and Meaning of fearlessness in English
fearlessness (n)
feeling no fear
the trait of feeling no fear
FAQs About the word fearlessness
onverschrokkenheid
feeling no fear, the trait of feeling no fear
dapperheid,Moed,moed,galanterie,heldhaftigheid,vaardigheid,Gedurfd,Onverschrokkenheid,Moed,Stoutmoedigheid
lafheid,Lafheid,angst,Lafheid,Schuchterheid,koude voeten,lafheid,lafheid,lafhartigheid,Zwakheid
fearlessly => onbevreesd, fearless => onverschrokken, fearing => bezorgd, fearfulness => angst, fearfully => bevreesd,